Doormiddel van een 150 foto's, ziet u het ontstaan van deze polders. Vanaf 1920, de verbinding van het eiland Wieringen met het vaste land, tot het ontstaan van Zeewolde in 1984.

Op 16 panelen wordt met tekst en foto's extra aandacht geschonken aan verschillende onderwerpen. 

In de Romneyloods staan machines en gereedschappen die bij het in cultuur brengen van de polders zijn gebruikt. Op het buiten terrein staat een dragline die in 1970 weggezakt is in de zachte zee bodem en 27 jaar later weer is uitgegraven. Ook staat er een Caterpillar rupstractor, die gebruikt is door de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders. Verder staan er apparaten en onderdelen die met de polders te maken hebben, zoals het bedieningspaneel uit gemaal Vissering bij Urk. Een Pannamawiel( bedieningswiel) om de sluisdeuren bij Lelystad te bedienen. Een sonderings apparaat welke vlak na de oorlog gebruikt is. enz. 

In de smalspoor remise, zijn verschillende locomotieven en kiepwagentjes te zien die gebruikt zijn bij de aanleg van de polders.

Op een 6 tal panelen wordt het verhaal verteld van het stoomschip De IJssel welke vergaan is op de Zuiderzee in 1880, en in 1962 op kavel L10 ten noorden van Dronten weer is opgegraven.

Deze vliegtuigmotor stond bij Batavialand te Lelystad. Het staat nu bij het mecmuseum bij de IJsselmeer expositie en zal 3 jaar hier blijven staan om geconserveert te worden.  Dit zal worden gedaan door Fred Pelder van Pulkvision productions te Dronten, die reeds meerdere vliegtuigen en motoren gerestaureerd heeft. In 2028, als Batavialand verbouwd is zal het weer daarheen verhuizen.

Deze vliegtuigmotor is afkomstig van een B-24 Libarator, een Amerikaanse langeafstandsbommenwerper, waarvan het wrak in 1975 in de Oostvaardersplassen werdt geborgen.

Op 22 december 1943 is de B-24 op de terugwegvan een bombardement op Munster als het toestel wordt geraakt door Duitse luchtafweergeschut. Gezagvoerder Kent F. Miller geeft zijn bemanning bevel uit het toestel te springen. Nadat drie van de boordschutters zijn gesprongen, ziet Miller dat de B-24 boven het IJsselmeer vliegt. Hij besluit een noodlanding op het water te maken. De klap is echter zo groot dat bijna alle inzittendenomkomen.

Alleen  copiloot Charlie taylor overleeft de crash.

Terwijl de B-24 in de golven verdwijnt weet Taylor zich met een rubberboot te redden. Hij wordt opgepikt door een duitse patrouilleboot en krijgsgevangen gemaakt. De lichamen van de drie boordschutters en een vierde bemanningslid worden in het IJsselmeer gevonden.Taylor is er bij als in oktober 1975 het toestel wordt gelicht, met aan boord de stoffelijke overschotten van zijn kameraden.

De negen omgekomen bemanningsleden zijn:

Edward E. Birge, James C. Childers, John H. Larson, Gerald D. McCord, Kent F. Miller (gezagvoerder), Frank A. Passavant, Stanley Pilch Jr., Donald E. Shaffer, William J. Sheehaan.